Een waarneming vergt een waarnemer die de grens tussen object en omgeving bepaalt en tevens de bemiddelaar is tussen het object en het subjectieve beeld van dat object.
Waar "twee" zich manifesteert in tegenstellingen en contrasten is een derde kracht nodig voor het vinden van balans en evenwicht.
Die derde kracht is typerend voor "leven" en omvat het individuele vermogen van ieder levend wezen om zich aan te passen aan de omgeving ("interne" verandering), maar ook het uitgesproken menselijk vermogen om de omgeving aan te passen aan de meest particuliere en, in een natuurlijk perspectief, soms bizarre eigen behoeften ("externe" verandering).