een verhaal uit "kiezen en gekozen worden"
Ik heb ooit eens gastcolleges gegeven over het principe van business. Daarin werden de elementen genoemd die daarbij een rol spelen en de processen gedefinieerd die men in ieder bedrijf in de een of andere vorm tegen zal komen. Het schema dat ik daarvoor gemaakt heb staat vol met zeskantjes, die op en over elkaar heen rollen. Dat klinkt ingewikkeld maar het is heel simpel en kan op één A4.
Op een tweede A4 kan ik illustreren hoe waardeketens werken, hoe deze zich kunnen verstevigen, hoe er op ingebroken wordt en met welke soorten van competitie men rekening moet houden.
Gun mij tenslotte nog een A4-tje en ik maak ook nog duidelijk hoe inkoop en verkoop principieel in elkaar steken, hoe deze zich zowel intern als extern tot elkaar verhouden en welke noodzakelijke relaties er liggen.
Deze schema’s kan ik dromen. Het zijn mindframes geworden die fungeren als virtuele checklisten wanneer ik een vreemd bedrijf binnen loop. Ze stellen mij in staat om alles wat ik zie en hoor te adresseren en op feitelijke conditie en waarde te toetsen. Zoals een röntgenfoto voor een chirurg belangrijker is dan het kostuum van de patiënt, zo zijn voor mij deze informele blauwdrukken belangrijker dan organisatievorkjes en prestatiecurven op prikborden, certificaten aan de muur bij de entree en kasten vol productbrochures en kwaliteitshandboeken.
Ik heb deze schema’s talloze keren toegelicht. De essenties ervan zijn nog nooit door iemand onderuit gehaald. Meestal is men enthousiast. Het is een perfect theoretisch model, inzetbaar als zeer pragmatisch analysegereedschap. En toch is er nog niemand in geslaagd volgens dit model een business te ontwikkelen. Zelfs mijn eigen bedrijf kon met deze effectieve eenvoud niet volstaan.
Er is een tijd geweest dat ik dacht dat de analogie met een röntgenfoto valide was. De patiënt zelf heeft niets aan de röntgenfoto van zijn eigen lichaam. Zelfs niet in combinatie met die van een vergelijkbaar persoon in perfecte gezondheid. Het is de behandelend arts die daar hopelijk wat mee kan, de externe specialist die niet met dat lichaam hoeft te leven.
Zoiets is met mijn modellen ook het geval. Toepassing vergt ervaring en een afstandelijke blik en je moet de zorgen en pijntjes van vandaag kunnen negeren.
Al doende kwam ik er echter achter dat het grootste probleem van mijn plaatjes is dat er te weinig mensen op staan. Het zijn conceptuele processchema’s die de mens wel respecteren als belangrijkste asset, maar voorbijgaan aan de mens in een minstens zo karakteristieke rol … die van verstorende factor. Dat maakt de schema’s wel geschikt om te analyseren wat er fout gaat, maar niet om er naar te werken.
Bij ‘samenwerken’ speelt hetzelfde fenomeen. Theorie is mooi en nuttig. Computers en machines kun je volgens een theoretisch model soepel met elkaar laten samenwerken. Maar zet er eens een paar mensen bij …
Deze overwegingen komen in mij op wanneer ik later die dag de documenten bestudeer die men mij heeft gegeven. Prachtige diagrammen en procedureschema’s. Maar weinig vlees en bloed. Ik herken er het bedrijf van de rondleiding niet in terug. Dat is toch een andere wereld dan men zo uitgebreid heeft omschreven.
Reacties