SEMANTISCH DIVERGEREN
Een aanvulling op het hoofdstuk ‘samen werken’ in het boek "kiezen en gekozen worden"
Mijn eerdere mijmeringen over het nut van gezonde twijfel doen mij grijpen naar het woordenboek dat mij al vaker behoed heeft voor een al te persoonlijke eenzijdige interpretatie. Bovendien brengt de neutrale en elementaire informatie die dit soort bronnen kenmerken je vaak op verrassende gedachten.
Het opzoeken van ‘samenwerken’ levert echter niet veel op: ‘Tezamen werken’! Dat dacht ik al.
Een online-woordenboek helpt mij beter op weg en levert ook sneller resultaten op over de termen waaruit het woord of de definitie van het woord is samengesteld. Met onderstrepingen accentueer ik wat ik relevant en bruikbaar acht. Daarbij gaat het nog niet zozeer om een semantische analyse als wel om het prikkelen van de creativiteit door te divergeren.
sa·men·wer·ken (onov.ww.)
1 gemeenschappelijk aan eenzelfde taak werken => samendoen
Die ‘eenzelfde taak’ zit me al niet lekker en dat wordt meteen bevestigd:
taak (de ~, taken)
1 werk dat iem. is opgelegd, arbeid die verricht moet worden
Dit zou betekenen dat samenwerken betrekking heeft op werken aan werk dat opgelegd is aan de samenwerkende partijen! Over open deuren gesproken!
Nog mooier is de tweede optie: Werken aan werk dat verricht moet worden! Hallo.
sa·men·doen1 (onov.ww.)
1 [inf.] samen met iem. handelen of iets samen delen => samenwerken
Indien ‘samendoen’ ook gevoelsmatig een synoniem zou zijn voor ‘samenwerken’ dan is dit een schitterende vondst. Jammer dat er niet ‘én’ in dit zinnetje staat in plaats van ‘of’!
sa·men·doen2 (ov.ww.)
1 bij elkaar doen, verenigen => samenvoegen
De dekking hiervan is minder, maar het is beslist een relevant aspect.
sa·men (bw.)
1 bij elkaar => bijeen, saampjes, tezamen
2 met elkaar
3 onderling
4 bij elkaar gerekend
wer·ken1 (onov.ww.)
1 werk doen, bezig zijn iets te doen => dienen
2 een taak, beroep of bedrijf uitoefenen als bron van inkomsten => arbeiden
3 (van zaken) functioneren, in bedrijf zijn
4 uitwerking hebben
5 (van mat.) van vorm veranderen door invloeden van binnenuit of buitenaf
wer·ken2 (ov.ww.)
1 in genoemde toestand brengen door wat men doet, verricht
De term werken laat ruimte voor interpretatie. Dat is enerzijds een factor die onduidelijkheid in de hand werkt, maar schept anderzijds mogelijkheden om het begrip een meerwaarde te geven. Ik ben er blij mee.
die·nen1 (onov.ww.)
1 [jur.] door de rechter in behandeling genomen worden
2 soldaat zijn => de koning dienen, de wapenrok dragen
3 in dienst zijn => werken
die·nen2 (ov.ww.)
1 zijn persoon en arbeidskracht ter beschikking stellen van
‘Dienen’ is een gelukkige toegift. In relatie tot werk spreekt het voor zich, maar met betrekking tot samenwerken is het natuurlijk wel een teer punt. Wie dient wie? Of dienen allen het doel van de samenwerking?
Ik ben niet ontevreden over deze informatie. De achterkant van de gebruiksvriendelijkheid en lage kosten van zo’n online woordenboek is echter dat het zo beknopt is in uitleg. Een ouderwets woordenboek van bijbelformaat wil nog wel eens uitweiden bij bepaalde uitdrukkingen.
Zo vind ik daarin als aanvullingen:
Samen/tezamen:
1. als een geheel beschouwd
2. gezamenlijk
3. onderling
‘Onderling’ vind ik een moeilijk te interpreteren woord dat on-line weer terugverwijst naar samen’. Het woordenboek biedt in deze wel uitkomst:
Onderling:
1. onder elkander: Ik weet wat bedoeld wordt. In letterlijke zin is het echter logisch gecompliceerd: Onder de een en de ander!
2. wederkerig: Interessant!
3. wederzijds: Gelukkig neem ik de moeite om ook dit woord op te zoeken.
Hier komt een aap uit de mouw:
Wederzijds:
wederkerig, van beide zijden: -e belangen, -e vragen en antwoorden;
zij verbonden zich – tot hulp en steun!
Werken:
1. bezig zijn: Dit gaat dus verder dan afzien voor het dagelijks brood!
arbeiden: Het voorrecht bezig te zijn voor het dagelijks brood?
zijn krachten gebruiken: Bingo!
2. uitwerking hebben: Ook bingo, ware het niet dat dit al genoemd was.
3. tekenen van veroudering vertonen (zoals het krimpen en uitzetten van hout): Eerder ook genoemd in een meer positieve omschrijving. Op deze manier wel een vaak voorkomende consequentie bedenk ik wrang.
Na het wegstrepen van de niet bruikbare vondsten ontstaat het volgende overzicht:
samenwerken = gemeenschappelijk aan eenzelfde (?) taak werken taak = arbeid die verricht moet worden (waarom?) - arbeid = werken = bezig zijn iets te doen (dienen waaronder arbeiden)
- dienen = zijn persoon en arbeidskracht ter beschikking stellen van (ten dienste van? Deelantwoord op wat en waarom?)
- werken = zijn krachten gebruiken (eigen en andermans resources benutten)
- werken = een taak, beroep of bedrijf uitoefenen als bron van inkomsten
- werken = functioneren, in bedrijf zijn (het actie element)
- werken = uitwerking hebben (ambitie>>aanleiding en doel?)
- oneigenlijk maar nuttig: werken = van vorm veranderen door invloeden van binnenuit of buitenaf (consequentie of gereedschap voor hoe?)
- ??? in genoemde toestand brengen door wat men doet, verricht
samendoen = samen met iem. handelen (het werk?) of iets samen delen (!) - gemeenschappelijk = samen = gezamenlijk = met elkaar (wie?)
- samenvoegen (wat of wie en hoe en waarom?)
- bij elkaar gerekend (wat en hoe?)
- als een geheel beschouwd (wat en door wie?)
- wederkerig = van beide zijden (!!!!)
belangen/ vragen en antwoorden/ tot hulp en steun
Uit dit lijstje probeer ik een voorlopige definitie voor samenwerken te filteren. Ik ontkom er niet aan om bij dat convergeren als criterium te gebruiken dat de kreten moeten aansluiten bij het beeld dat ik over samenwerken heb. Over de subjectiviteit die daarmee binnen sluipt maak ik mijzelf niet het geringste verwijt. Ik ben per slot van rekening niet op zoek naar een wetenschappelijk verantwoorde definitie, maar naar een nieuw inzicht in een elementaire term die zo veelvuldig gebruikt wordt dat niemand zich meer afvraagt wat deze in essentie betekent.
Na enig gepruts ontstaat een meer dan leuke definitie van ‘samen-werken’:
· Ten behoeve van individuele belangen, Waarom
· als ware het een eenheid, Hoe (samen!)
· met inzet van ieders specifieke krachten, Hoe(resources!)
· bezig zijn met het veranderen (!) van dingen (?) Wat (als actie)
· zodat ze in een toestand geraken (toekomstig ‘zijn’!) Wat (als doel)
· die door de deelnemers gewenst wordt. Wie
Met voldoening constateer ik dat hierin alle elementen terugkomen die ik belangrijk acht en dat de definitie bovendien universeel is. Hij is toepasbaar op business maar ook op het gezin of iedere andere entiteit waarin mensen tot elkaar ‘veroordeeld’ zijn.
Hmm .... "Semantisch divergeren" .... Een mooie tool!
Reacties